De stille schreeuw van een mama in nood

Dit is het verhaal van Ophélie Vaillant. Als mama werd ze geconfronteerd met een postnatale depressie én met de pijn van haar baby, die leed aan gastro-oesofageale reflux. Het is een aangrijpend verhaal van veerkracht, op het moment dat alles tegenzit.

“Neem hem alsjeblieft over, ik kan niet meer. Ik trek het niet meer. Neem hem over, anders ga ik iets doms doen, ik voel het.” Ik herinner het me alsof het gisteren was. Het is 20 april 2020. Milo is 3 weken oud en we zitten al 6 weken in lockdown.

Het is iets na 16 uur. Ik kom terug van een afspraak bij de kinderarts. Ik had er al mijn hoop op gesteld. Toch ben ik achteraf uitgeput en gebroken. En nog meer in de war dan ik al was.

We zitten midden in de Covid-crisis. Om te voorkomen dat jonge moeders en hun pasgeboren kindjes naar het ziekenhuis moeten – waar het risico op besmetting te hoog was – worden onze afspraken bij de kinderarts verspreid over verschillende locaties in de stad. Ik kom net terug van een afgelegen stadswijk die ik niet ken, van bij een kinderarts die ik ook niet ken en die niet in staat was om mijn vragen en zorgen treffelijk te beantwoorden. Ze hing de hele consultatie aan de telefoon met een collega, want, ik citeer: "ik weet het niet, ik heb al jaren geen baby's meer in mijn praktijk, ik opereer tieners." De consultatie werd ingekort en mijn zorgen gebagatelliseerd. De arts sloot af met: "Een baby, mevrouw, die huilt. Als u daar niet op voorbereid bent, had u geen kind moeten krijgen."

Het is 20 april 2020, iets na 16 uur. Milo is 3 weken oud. En hij ziet af. Hij huilt en schreeuwt dag en nacht, slaapt weinig. Overdag al helemaal niet en 's nachts niet langer dan 30 minuten na elkaar. Hij kronkelt van de pijn en is ontroostbaar. En de lockdown maakt mijn gevoel van eenzaamheid er niet beter op. Zijn aanvallen maken me wanhopig en breken mijn hart.

Ik slaap niet, ik huil ook. Net zoveel, misschien zelfs meer dan hij. Op dat exacte moment begin ik moeders te begrijpen die ontsporen. Terwijl ik ze voordien altijd zo sterk veroordeeld heb. Gelukkig is Hugo deze keer bij me. Wie weet wat er gebeurd zou zijn als ik dit alleen had moeten doorstaan, zoals vier jaar eerder? Wie weet wat er was gebeurd als ik Milo niet aan Hugo had kunnen geven? Waardoor ik niet had kunnen wegvluchten naar het park achter ons huis, waar ik anderhalf uur later wakker werd, nadat ik er languit in het gras in slaap was gevallen?

Ik had nooit gedacht dat het zo moeilijk zou zijn om van één naar twee kinderen te gaan. Capucine was 4 jaar eerder geboren en bij haar was alles vlot, makkelijk, eenvoudig en vanzelfsprekend gegaan. Een droombaby.

Het was alsof ze snapte dat we maar met z'n tweeën waren. Ze probeerde mijn leven zo simpel mogelijk te maken. Ze lijkt op de kindversie van mezelf. Ik anticipeer op haar, ik begrijp haar, ik hoor haar zonder dat ze het hoeft te vragen. Ze heeft een wijze kant, die van haar een vastberaden, onafhankelijk klein meisje maakt. Mijn mooie oude ziel in een kinderlichaam.

Ondanks mijn rol als alleenstaande mama, de afwezigheid van haar vader en onze moeilijke einde-maanden, heb ik nooit ergens spijt van gehad. Ik heb nooit gedacht dat het haar aan iets ontbrak of dat ze me iets kwalijk zou nemen. Het is altijd goed gegaan tussen ons, ondanks een paar moeilijke momenten. We zijn niet rancuneus. Met een kus en een knuffel kunnen we er weer tegenaan.

Tijdens de eerste maanden van Milo's leven bleef ik maar denken aan alleenstaande mama’s, aan zij die géén keuze hadden, zoals ik 4 jaar eerder. Ik ben niet dom. Ik wist dat een tweede kind een hele omwenteling zou zijn. Maar wat ik nooit had kunnen voorzien: Milo’s gezondheidsproblemen en alle ‘collateral damage’ die ze veroorzaakten.

De eenzaamheid? Die kénde ik. Mijn metgezel van altijd. Maar daar ging dit niet over. Dit ging over het afwezig zijn van de mensen die er echt toe deden. Van diegenen die me écht hadden kunnen helpen. Het van me over hadden kunnen nemen. Zijn die me wat licht – én lucht – hadden kunnen geven.

Ik heb altijd kinderen gewild. Zolang ik het me kan herinneren. Als kind zei ik al luid en duidelijk: “Later krijg ik 5 kinderen”. Ik ben nu 31, ik heb er 3 en ik wil er nog steeds 5! Maar toen ik 27 was en twee jonge kinderen had, dacht ik: “Het is toch niks voor mij, ik ben er niet voor in de wieg gelegd”.

En het was precies op die 20ste april 2020 dat ik wist dat ik een postnatale depressie had. Dat het meer was dan een simpele ‘baby blues’. Wat ik tegen de vader van mijn kinderen riep. Mijn onsamenhangende woorden, mijn vreselijk verlangen om ergens anders te zijn dan thuis, om iets ánders te kunnen doen dan deze baby dragen en wiegen. Mijn vreselijke angst voor de avonden. Voor elke ‘nachtmerrienacht’ die me te wachten stond. En voor de zoveelste dag ellende die zou volgen.

Wat ik doormaakte was niet te bevatten. Ik kreeg geen kans om te rouwen om waar ik me zo op verheugd had: mijn ervaringen en gevoelens bij het verwelkomen van dit tweede kind. Mijn relatie met Capucine en Hugo werd met de dag slechter. Ik had het gevoel nergens goed voor te zijn en wou dood zijn.

Stel je een baby voor die niet kan slapen, die dag en nacht huilt, die urenlang pijn heeft door krampen en zure reflux. Een baby die kokhalst en overgeeft, en lijdt aan chronische constipatie. Een baby die je 10 keer per dag moet verschonen.

Omdat zijn kleertjes zo vies en doorweekt geraken, dat je hem uiteindelijk alleen nog maar een body met een slabbetje aantrekt of gewoon een luier, die je uiteindelijk in de vuilnisbak gooit. Een baby die je niet kunt neerleggen, die je rechtop moet houden, door wie je je borstvoeding in twijfel trekt, poedermelk probeert en duizend en één merken water. En tientallen flesjes Infacol, Gaviscon, probiotica, massageolie en homeopathie.

Het schuldgevoel van een mama, het onbegrip van de mensen om haar heen, van artsen en kinderartsen die niet naar je luisteren, ondanks alle waarschuwingssignalen. Omdat ze te veel bezig zijn met Covid misschien. Of juist niet.

Hoe zorg je ervoor dat die zachte, zorgzame moeder niet langzaam een schaduw van haar vroegere zelf wordt? Ze gaat door omdat het moet. Omdat dat haar rol is. Omdat het is wat men van haar verwacht. Maar in werkelijkheid zijn haar hart en lichaam aan flarden. Ze is beroofd van haar ziel, ze leeft buiten haar eigen lichaam.

Naarmate de dagen, weken, zelfs maanden verstreken, werd het leven langzaam weer normaal. Ik vond een zweem van vrijheid terug. Capucine ging weer naar school, Hugo ging weer aan het werk.

En voor mij gaan de dagen ondertussen gewoon door. En ze lijken allemaal op elkaar. Ik wieg, ik draag. Nog altijd. Ik voel me machteloos en hulpeloos tegenover zijn pijn. Het is ondraaglijk om naar te kijken. Ik schreeuw zo hard binnenin dat ik alleen nog maar met mijn hoofd tegen de muur wil bonken, zo hard dat ik wegzak en nooit meer wakker word.

Weet je, ik heb Hugo soms echt gehaat. Omdat hij niet begreep wat ik in mijn eentje doormaakte, omdat hij weer lekker aan het werk kon gaan, een sociaal leven had, en het dringende van mijn toestand niet snapte.

Als ik er nu op terugkijk, zeg ik tegen mezelf dat we een heel sterk koppel zijn. Als we dít hebben kunnen overleven, kunnen we álles aan. Maar toen haatte mezelf nog het meest van al. Want naast mijn relatie met Hugo had heel de situatie ook gevolgen voor dochter Capucine en mijn relatie met haar. Ze zette zich weer op de achtergrond, zoals ze 4 jaar eerder al had gedaan, waarschijnlijk om ons leven wat makkelijker te maken. En ik liet haar in de steek.

Gelukkig – zoals ik al eerder zei – zijn we geen haatdragende types. Maar elke dag zei ik tegen mezelf dat dit alles op een dag misschien wel serieuze gevolgen zou kunnen hebben. Gevolgen voor ons, voor de relatie tussen haar en haar broer, of voor de manier waarop ze zichzelf zou zien en in het leven zou staan ...

Maar op een dag begon het beter te gaan. Want er was iemand die mij geloofde. Na een pH-test was het ineens allemaal duidelijk. Het waren 4 kleine lettertjes, die ons al die tijd naar beneden hadden gehaald. Die ons door een hel hadden laten gaan. Wat ik diep van binnen al wist, was ik tegen iedereen blijven zeggen, herhalen en schreeuwen. Dus zó gek was ik toch ook weer niet. Misschien was ik zelfs niet eens zo'n slechte moeder. Moederinstinct. Het bleek een gastro-oesofageale refluxziekte te zijn (GORD).

Toen we dát eindelijk wisten, ging het snel: er kwam nieuw melkpoeder en ons borstvoedingsavontuur stopte definitief.

Er kwam een nieuwe wonderbehandeling: Omeoprazol. En dan ook een verandering van water, met SPA® Reine, dat we sindsdien nog altijd gebruiken. Na een paar dagen stopte de combinatie melkpoeder, Omeoprazol en SPA® Reine zijn kolieken, normaliseerde zijn stoelgang en vooral: de intensiteit van het vuur dat hem van binnenuit verteerde, verminderde.

We droegen hem nog altijd evenveel en sliepen nog altijd even weinig, maar beetje bij beetje was onze baby aan het veranderen. Zijn door de pijn gefronste en gespannen gezichtje begon te ontspannen. En een paar weken later klaarde onze hemel – die net voordien nog zo donker was – helemaal op. Want de afwisseling en het feit dat hij had leren zitten hielpen écht.

Maar de hel van GORD was veel meer dan die 4 letters. Allereerst had de ziekte een directe impact op zijn slaap. Stel je voor: 3,5 jaar slapeloze nachten, met meerdere keren wakker worden. 'Goede nachten'? Niet meer dan 20 of 30. Het duurde even voordat ik het begreep. Nu denk ik dat slapen voor hem lange tijd een trauma moet geweest zijn. Omdat hij slapen associeerde met de pijn die hij zo lang gevoeld heeft.

Tot mijn wanhoop en irritatie weigerde hij gewoon in slaap te vallen. Of hij had – midden in de nacht, tot in de vroege uurtjes van de ochtend – fases van waakzaamheid, die úren konden duren.

Dat kostte me de weinige energie die ik nog had. En respijt kreeg ik niet. En dan heb ik het nog niet eens over die ellendige eetstoornissen, die een direct gevolg waren van GORD. Dus moesten we zijn gewicht constant in de gaten houden en maandelijks een test laten doen om voedingstekorten op te sporen. Ik huilde toen ik zag hoe hij liever honger leed dan een gebakje of een stukje vlees door te slikken.

Voordat ik mama werd van Milo, had ik nooit geloofd hoe hard je kon blinken van trots als je zag dat je kind een rolletje ham geproefd had of van een chocowafel genoot na 4 jaar lang er nooit eentje geprobeerd te hebben. Om nog maar te zwijgen van de zintuiglijke problemen – een gevolg van zijn reflux – die zijn leven onmogelijk maakten.

Mijn kleine jongen gilde het uit als hij gras of zand aanraakte. Hij kon het niet verdragen dat zijn handen vuil werden, hij wou niet met plasticine of verf spelen. Hij kon niet tegen de etiketjes op zijn kleren of knuffels ... Enzovoort. Het zijn aandoeningen waartegen we nog altijd vechten. Het wordt een strijd van jaren.

En daar komt die band die ik met Milo heb heel waarschijnlijk vandaan. Hugo plaagt me er vaak mee. Ik hou van mijn drie kinderen met heel mijn hart en met dezelfde intensiteit. Capucine is mijn enige dochter, de baby die ik alleen opvoedde toen ik 23 was. Romeo is mijn zonneschijn, degene die me uit de depressie haalde en bewees, ondanks mijn angsten, dat de bliksem nooit twee keer inslaat op dezelfde plaats. Maar Milo en ik maakten – en maken – iets speciaals mee, dat alleen moeders van GORD-baby's kunnen begrijpen. Onze band ontstond zonder dat ik het me realiseerde, terwijl ik hem dag en nacht wiegde en smeekte om zijn pijn te verlichten, terwijl ik fysiek én psychisch álles gaf wat ik in me had.

Hij had me zo hard nodig ... Ik heb me nooit zo onmisbaar voor iemand gevoeld als toen. En ondanks al mijn afzien beschermde ik hem tegen alles, terwijl ik bijna letterlijk verzoop. Als mensen zeggen dat een moeder haar leven zou geven voor haar kind, dan hebben ze gelijk. Want ik zweer je, ik gaf álles. En meer.

Ik heb lang gedacht dat we niet ongeschonden uit dit verhaal zouden komen. Covid, de moeilijke periode na de bevalling, het thuisonderwijs, de GORD, de gevolgen voor ons gezin, de eenzaamheid, de onverwachte extra zwangerschap en de angsten die die met zich meebracht, om twee baby's op twee jaar tijd te krijgen, terwijl Milo van ons leven een complete bouwwerf gemaakt had.

En toch, terwijl ik de dag ervoor nog dacht dat ik dat allemaal niet aankon, was het op een dag voorbij. Want het is geen leugen: alles gaat voorbij, zelfs het ergste. Na de storm keert de rust altijd weer terug. Op een dag kun je tegen jezelf zeggen dat het allemaal niet zo erg was, dat er altijd ergere dingen zijn. Het is voorbij. Bijna vergeten, zelfs. Dat draait het moederschap om, zo blijkt. Binnenkort hebben we genoeg ándere gevechten te leveren. En ik ben zo trots op mezelf, op ons, op Milo.

Want, als je hem vandáág ziet, is hij een gewoon jongetje. Niemand heeft enig idee van zijn verleden en welk leed hij heeft moeten doorstaan. Dit jongetje, van wie gezegd werd dat hij “temperamentvol”, “moeilijk” en “autistisch” was, is nu een intelligent, levendig, nieuwsgierig ventje vol leven.

Bovenal is Milo een kleine jongen, van wie we ongelooflijk veel houden. Tot de maan en terug. Het is waar wat ze zeggen: “het moeder-effect is oneindig”.

Ontdek alle producten van de SPA®-familie

Spa Waters Image

Natuurlijke mineraalwaters

Natuurlijke mineraal-waters

Een geschenk van de natuur

Ontdek
Spa Fruit Image

Fruitlimonades

Heerlijk fruitige smaken en het pure water van SPA®

Ontdek
Spa Flavour Image

Waters met smaak

Puur water met een vleugje smaak

Ontdek